Alentejo, het Overijsel van Portugal?
De stille, authentieke streek Alentejo is, qua naam, vergelijkbaar met de Nederlandse provincie Overijsel, het gebied aan de overzijde van de IJsel. Dit uiteraard bezien vanuit de 17de eeuwse ogen van de Amsterdamse koop- en staatslieden.
In feite geldt dat ook voor Alentejo. Letterlijk, vanuit het bestuurscentrum van Portugal, Lissabon, bekeken, betekend dit “Alem do Tejo” ofwel “over de Taag”. Er zijn natuurlijk nog wel meer parallellen te trekken tussen beide provincies, zoals rust, ruimte, natuur, vriendelijke bevolking en dergelijke maar laten we het eens hebben over Alentejo zelf. Het is een intrigerende streek. Het gebied van deze Portugese provincie beslaat ongeveer het derde deel van dit prachtige land en is daarmee iets kleiner dan Nederland. Als je kijkt hoeveel mensen er op deze uitgestrektheid wonen dan begrijp je dat het hier heel rustig is en de natuur absoluut de boventoon voert. Waar Nederland het moet doen met ruim 16 miljoen mensen leven er in Alentejo slechts rond de 700.000.
Houd je van rust en ruimte dan is dit zeker een streek om een interessante vakantie te houden. De Alentejo biedt heel veel mogelijkheden. Het strekt zich uit van de Atlantische westkust tot aan de Spaanse grens. Gevolg is dat er behoorlijk veel variatie in landschappen is.
De westkust wordt gekenmerkt door prachtige zandstranden als je ten noorden van Sines gaat kijken. Ruige, oceaangolven zorgen voor een ideale situatie voor surfers. Ten zuiden van Sines heb je mooie grillige rotskusten met kleine baaien en leuke, originele oude vissersplaatsen zoals Zambujeira do Mar, of Vila Nova de Milfontes. Ook charmant is het prettig gerestaureerde dorpje Porto Covo. Op grote delen van de rotsachtige kust nestelen in het voorjaar en de vroege zomer hele kolonies ooievaars. Ben je op weg naar het binnenland kom je door mooi, archaïsch landschap: de Montada. zacht glooiend tot heuvelachtig kreukelt het land zich onder een bezetting van kurkeiken en oude olijfbomen. Dit is het landschap zoals het eeuwen was. Een prachtige biotoop met een grote variatie aan planten en plantjes, beesten en beestjes. Dit is het landschap van het echt oude Portugal.
Ga je het binnenland in kom je mooie verstilde plaatsen tegen waar oude Portugezen, in zwart gehuld, op bankjes zitten te wachten tot de tijd hun heeft ingehaald. Het weer is warmer dan aan de kust met temperaturen die voor ons Nederlanders ondragelijk klinken maar dat zeer zeker niet zijn omdat de gemiddelde luchtvochtigheid nauwelijks de 10 % overschrijdt. Vooral in de ochtend is het heerlijk om te dwalen door plaatsen als Aljustrel, Ferreira do Alentejo, Beja en Evora. Hier kan je nog het oude Portugal proeven…. En alles “com calma”, op je dooie gemakje. Geniet van de sfeer en drink een bica, Portugese espresso, in een huiskamerkroegje of ga lekker eten in restaurantjes met tl-verlichting en een (h)eerlijke keuken met lokale ingredienten. Grote kans dat je op een leuke manier in gesprek komt met de mensen uit de streek die zeer geïnteresseerd zijn in die vreemdelingen die hun komen bezoeken. De entourage in deze vaak kleine en intieme restaurantjes is duidelijk anders dan in Nederland, tl verlichting, wit-blauwe tegels aan de muur en veel schaduw om de koelte binnen en de zon buiten te houden.
Het landschap is vriendelijk glooiend en wordt vaak gebruikt als Het beeld van de Alentejo: grote, uitgestrekte velden met graan en hier en daar een kurkeik, of eindeloze velden met zonnebloemen. Het is ontstaan ten tijde van het Salazar regiem, toen er besloten werd dat Alentejo “de graanschuur” van Portugal moest gaan worden. Grote delen van het oude “Montada” werden geofferd ten voordele van de vooruitgang.
Tegenwoordig worden grote delen van deze gouden vlaktes met Portugees graan omgetoverd tot grijsgroene zeeën met olijvenbomen. Vaak door Spaanse investeringsmaatschappijen gefinancierd, vormen zij inmiddels een groot deel van het landschap en in de toekomst gaat dat zeker tot een grotere variëteit leiden in gewassen. Nu al zie je plantages ontstaan met amandelbomen en granaatappels.
Dit is mogelijk doordat er op de grens met Spanje een groot project gerealiseerd is. Spanje en Portugal werken hier samen aan een prestigieus beregeningsproject dat zijn bron heeft in de grensrivier Guadiana. In het kleine Portugese plaatsje Alqueva is een geweldig grote dam gerealiseerd waardoor het grootste stuwmeer van het Iberisch schiereiland is ontstaan. Een groter contrast is er haast niet. Een prachtig watersportgebied dat dienst doet als beregening- en drinkwater voorziening, midden in de bergachtige grensstreek van Alentejo en Spanje, soms met grote gevolgen voor de lokale bevolking. Dit is goed te voelen en te ervaren in een prachtig modern museum van het 2 kilometer verderop herbouwde dorpje Luz, dat moest wijken voor het wassende water.
Dit deel van de Alentejo heeft van oudsher nog meer te bieden. Oude vestingplaatsen als Serpa en Monsaraz aan de veel bevochten grens en ook de Moorse invloeden zijn in plaatsen als Mértola tot in deze tijd te voelen. Vanuit hooggelegen dorpjes als Monsaraz en de noordelijker gelegen stadjes Marvão en Castelo de Vide heb je prachtige uitzichten over dit deel van de Alentejo en het Spaanse Extremadura. Vanwege het bergachtige karakter en het uitgesleten dal van de Guadiana rivier zijn hier gelukkig nog grote stukken “Montada”. Hier komen nog grote plantages van kurkeiken voor en als je naar het noorden rijdt strekt dit zich uit tot aan Portalegre wat een centrum is voor de kurkindustrie. Veel kurkschors wordt daar gekookt en bewerkbaar gemaakt in de oude kurkfabriek van dit leuke plaatsje.
De diversiteit van deze “vergeten streek” maakt de Alentejo erg interessant voor een ontdekkingsreis. Of je nu zonaanbidder, sporter, cultuurliefhebber bent of een combinatie daarvan de Alentejo is een stuk Portugal vol met mooie, originele, verassende, geurige, sportieve, wonderlijke traditionele, moderne ingrediënten om er, geheel naar eigen receptuur, een hele persoonlijke vakantie mee te kunnen samenstellen.